Cognitieve gedragstherapie

Naast neurofeedback doen we ook veel met cognitieve gedragstherapie. Het is vaak ook de combinatie van therapieën die een behandeling tot goede resultaten brengt. Vaak cognitieve therapie met neurofeedback). Dit is niet bij alle cliënten noodzakelijk. De cliënt wordt dan onder andere door middel van huiswerkopdrachten, gestimuleerd om zich bewust te worden van zijn of haar automatische gedachten en beelden in (voor de cliënt) problematische situaties. De cliënt wordt geleerd deze gedachten kritisch te onderzoeken en te testen.

Zo zou bijvoorbeeld iemand met een sociale fobie (angst voor sociale situaties), die voor een feestje uitgenodigd is, kunnen denken: “Dat kan ik echt niet aan.” De cognitieve behandelaar zal dan geneigd zijn om haar of hem aan te raden om er laat naar toe te gaan, in gezelschap van een vriend en om alleen met die vriend te praten. Zo kan de cliënt op een veilige manier gaan testen of hij of zij het echt niet aan kan. Met neurofeedback kunnen we dan in sommige situaties ook een deel van de spanning die word opgebouwd wegnemen of verminderen, zodat dit nog een stukje makkelijker word.

Voorbeelden voor gedachtenpatronen waar we mee kunnen helpen d.m.v. cognitieve therapie zijn:

  • Zwart-wit denken: "alles wat ik doe is helemaal goed of helemaal fout. Als ik geen volledige steun van iedereen krijg, voel ik me afgewezen."
  • Overgeneralisatie: "Dit overkomt mij altijd. Mannen (vrouwen) zijn niet te vertrouwen, ik word nooit meer verliefd."
  • “Gedachten lezen”: "Zij zingt in het huis om mij te irriteren." of "Hij zegt zo weinig omdat hij kwaad op me is."
  • Emotioneel redeneren: "Omdat ik me ongeliefd voel, weet ik zeker dat niemand van mij houdt." of "Omdat ik me angstig voel, moet ik wel in groot gevaar zijn."

Problemen van cliënten die zich bij ons voor cognitieve therapie aanmelden, spelen zich vaak af rond een centraal thema.

  • Acceptatie. Een thema dat vaak samengaat met een zich ongemakkelijk voelen in sociale situaties en angst om verlaten te worden: “Afwijzing is het ergste dat me kan overkomen. Ik moet anderen altijd plezieren.”
  • Controle. Een overdreven behoefte aan, en angst voor verlies aan controle: “Als ik iemand te dicht bij me laat komen, gaat hij of zij me controleren. Ik kan niet iemand om hulp vragen.”
  • Competentie. Bijvoorbeeld enerzijds overtuigd zijn niets nuttigs te kunnen, incompetent te zijn en anderzijds streven naar steeds grotere perfectie en grotere prestaties om zichzelf en anderen te bewijzen dat het niet zo is: “Falen is het einde van de wereld. Ik ben wat ik presteer.”

Al onze psychologen zijn breed opgeleid en hebben ruime ervaring in deze therapie vorm.